Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Driekoningenbrood

betekenis & definitie

Driekoningenbrood noemt men het brood of de koek, waar een erwt of boon mee ingebakken is, en die op Driekoningenfeest onder de aanzittenden verdeeld wordt. Degene, die in zijn stuk de ingebakken boon of erwt vindt, is verplicht de anderen te onthalen.

Te Ginneken heeft het brood ongeveer den vorm van een spaarvarken, met in het midden een gleuf, waarin een stuk aarden pijpesteel ligt. Vroeger brachten de bakkers aan hun klanten Koningskoeken thuis.

In Vlaanderen kregen dienstboden en knechts een groot brood, met een boon of pruimepit erin. Het deel voor den arme heette Godsdeel (Gaansdeel) of Onsheerendeel.

In Engeland is de Twelfthnightking een groote koek, met suikerwerk versierd.Lit.: J. H. Nannings, Brooden Gebakvormen en hunne Beteekenis in de Folklore (blz. 79-81).

Knippenberg