Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Driekoningenfeest

betekenis & definitie

Volksnaam voor het feest der „Verschijning des Heeren”, 6 Januari, waarvan in het Westen het hoofdonderwerp de aanbidding der drie Wijzen uit het Oosten is (Mt. 2). → Drie Koningen.

Het Driekoningenfeest heette oudtijds, als einde van het heidensche Midwinterfeest, Dertiendag, Zwölften en Twelfthnight. Bij de Germanen gold de nacht van 6 Januari voor zeer gevaarlijk wegens het rondwaren der geesten. De smulpartijen vinden haar oorsprong in de heidensche offermalen. Het loopen met fakkels en lantarens door de jeugd, het slaan met zweepen zijn overblijfsels van heidensche middelen om de booze geesten te verdrijven en de vruchtbaarheid op te wekken. Het koninkjespelen bewaart iets van de heidensche Saturnalia, waarbij ook kan gedacht worden aan resten van een middeleeuwsch kapittelgebruik. De trekbrief met de kroon was te Amsterdam nog in de 19e eeuw bekend.

Met kaarsje-springen vermaakt de jeugd zich nog altijd; het herinnert aan de Nieuwjaarsvuren. Het zingen met de ster komt nog in het Zuiden van Ned. en in België voor; eertijds gingen zangers ook rond met een toestel met beweegbare beeldjes, dat onder de ster aan den stok bevestigd was. Sterrenliederen bestaan er vele. In Zuid-Duitschland en Oostenrijk, in Ned. in de kloosters van de Congregatie van het Goddelijk Woord worden op Driekoningen de letters C, M en B (Gaspar, Melchior, Balthasar) op de binnendeuren van kloosters geschreven. Dit stamt misschien uit den tijd, toen er geen kalenders bestonden en de paus aan alle bisschoppen den dag van het Paaschfeest bekend maakte, welke datum, waarnaar zich de andere kerkelijke feesten regelden, aan het volk werd meegedeeld op het feest van de Verschijning des Heeren.

In Italië is Driekoningen de dag der geschenken (ons Sinterklaasfeest), „la Befana”.

Lit.: H. H. Knippenberg, Het Driekoningenfeest in kunst en traditie, in : Eigen Volk (6e jg. 1934, 45-48, 74-81); idem, Januari-Folklore, in: Van Onzen Tijd (XVII 1916, 173-175, 192-195, 199-202). Knippenberg Driekoningenverbond (Duitsch: Dreikönigsbündnis), verbond, 26 Mei 1849 gesloten tusschen de koningen van Pruisen, Saksen en Hannover. De bedoeling was, terwijl Oostenrijk nog de handen vol had met de onderdrukking van de volksopstanden in Hongarije en in Italië, een Klein-Duitschen bondsstaat onder leiding van Pruisen tot stand te brengen overeenkomstig de denkbeelden van den Pruisischen staatsman Radowitz. Doch toen Beieren, dat hiertoe door Saksen en Hannover verzocht werd, weigerde toe te treden en de Oostenrijksche regeering wederom bij machte was in Duitschland in te grijpen, viel het Driekoningenverbond uiteen.

Lit.: R. Holtzmann, Gebhardt Handbuch der deutschen Geschichte (II Stuttgart, Berlijn en Leipzig 7j93i). Lousse Driekroon → Tiara.