Lodewijk, Belg. jurist en redenaar, hoogstaand Katholiek denker, leider der Kath. Vlaamsche jongeren, begaafd letterkundige; * 15 Maart 1881 te Dendermonde, ♰ 27 Dec. 1925 aldaar.
Na schitterende Humaniora-studiën begon hij op 16-jarigen leeftijd te Leuven de rechtsstudiën, was er een der promotors der toenmalige letterkundige en wetenschappelijke Vlaamsche kringen, werd leider der Studentenbeweging in Oost-Vlaanderen, stichtte in Augustus 1898 het tijdschrift Jong Dietschland en nam er de opperste leiding van waar. Onder schuilnaam Godfried Hermans liet hij verschijnen in 1900 „Gedichten”, in 1907 „Verzamelde Opstellen en Gedichten”.
Sedert hij zich in 1901 als advocaat gevestigd had te Dendermonde, gaf hij verscheidene rechtskundige werken in het Nederlandsch uit, o.a. Schets van het Belg.
Burg. Wetboek.Spoedig had hij mede de leiding der Vlaamsche Beweging en oefende een grooten invloed uit op den verderen opgang dezer beweging; wat hij na langdurig overwegen besliste, dreef hij door. Ook in den oorlog stond hij midden in de branding met als eenig richtsnoer God en zijn geweten; hij aanvaardde in 1916 een leeraarsstoel aan de Rechtsgeleerde faculteit aan de vernederlandschte hoogeschool te Gent. Na den oorlog werd hij tot 10 jaar gevangenisstraf veroordeeld, maar in 1921 kwam hij vrij. Zijn gezondheid was geknakt en sedert leefde hij stil en afgezonderd te Dendermonde, studeerde en publiceerde tal van artikels in de voornaamste Vl. tijdschriften.
U i t g. van het Verzameld werk van L. Dosfel (6 dln. Tielt 1931—1933). — Lit.: L. Dosfel (Boekengids VI 1925 Antwerpen). Uytterhoeven.