Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Desinsectie

betekenis & definitie

Desinsectie - en ontratting. Desinsectie wordt veel als synoniem beschouwd met desinfectie, hetgeen niet geheel juist is.

Terwijl het laatste het dooden van ziektekiemen ten doel heeft, moet het eerste meer als reinigingsproces en het bestrijden van schadelijke dieren opgevat worden. Naast het verdelgen van ratten en insecten, die besmettelijke en andere ziekten overbrengen, zooals de kleederluis (vlektyphus), de vloo (pest) en de mug (gele koorts, malaria) behoort hiertoe ook het dooden van insecten, die ongerief en schade veroorzaken, waartoe volgens De Bruyne, wiens werk hier hoofdzakelijk gevolgd zal worden, de kakkerlak, de kever, de mot, de korenmot, de meelmot, de mier, de houtworm, de houtluis, de wandluis, de krijnluis en de vlieg behooren. Ook de strijd tegen muizen, konijnen en sprinkhanen enz., die groote schade aan het graan kunnen toebrengen, moet men hier onder rekenen. Al naar gelang de omstandigheden kan men verschillende middelen toepassen, waarvan zwavelen het bekendste is.

I. A) Zwavelen 1° het verbranden van zwavel in komforen, die om brandgevaar te voorkomen in een zandbed geplaatst zijn. Naast vele andere verbindingen ontstaat hierbij het vergiftige zwaveldioxyde, dat de doodelijke werking uitoefent. Het gasmengsel, dat zich ontwikkelt, ziet er uit als een witte rook, vandaar de naam „uitrooken van schepen”. Behalve zwavel gebruikt men diametaan, een handelsproduct, dat bij verbranding eveneens zwaveldioxyde ontwikkelt.
2° Een tweede product, waarvan men kan uitgaan, is zwavelkoolstof, dat bij verbranding in koolzuur en zwaveldioxyde wordt omgezet: CS2 + 302 = C02 + 2S02. De dampen van zwavelkoolstof zijn zeer explosief, daarom wordt een mengsel van 90 dln. zwavelkoolstof, 5 dln. alcohol en 5 dln. water gebruikt. In den handel heeft men zwavelkoolstof bevattende praeparaten, o.a. Salforcose, Verminal, Formakosin e.d. Salforcose bestaat uit zwavelkoolstof, water en brandspiritus, waaraan waarschijnlijk formaldehyde en mosterdolie is toegevoegd. De nauwkeurige samenstelling van deze stoffen is niet bekend.
3° Behalve genoemde werkwijzen kent men nog verschillende methoden, waarbij een zuiver gasmengsel buiten het te ontsmetten lokaal wordt geproduceerd en daarna ingevoerd. Op deze wijze kan men de gasconcentratie gemakkelijk regelen en met verschillende omstandigheden rekening houden. De processen zijn: a) het Clayton-proces, de methode, waarbij zwavel in een apparaat wordt verbrand en het ontwikkelde zwaveldioxyde met lucht vermengd in een schip wordt geblazen, b) Het Marot-proces, waarbij vloeibaar zwaveldioxyde in een apparaat wordt verdampt en het ontwikkelde gas met lucht vermengd in het schip wordt geblazen, c) De vergassing met zuiver watervrije vloeibare zwaveldioxyde uit stalen cylinders. Bij deze werkwijze moet het gas van boven ingevoerd worden, omdat het zwaarder is dan lucht.

Het bezwaar bij het gebruik van zwaveldioxyde is, dat metalen voorwerpen sterk worden aangetast. Verder wordt het gas door vele vloeibare en vochtige stoffen geabsorbeerd, waarbij deze bederven. Ook de sterk bleekende werking en het aantasten van de verf is oorzaak, dat men niet in alle gevallen het zwavelen kan toepassen.

B) Naast bovengenoemde procédé’s heeft men korten tijd gebruik gemaakt van kooldioxyde en een mengsel van kooldioxyde en zwaveldioxyde, het zgn. Pictolin-gas, maar deze zijn spoedig geheel verdrongen door het Nochtgas, een mengsel van koolmonoxyde (5 vol. %), kooldioxyde (18 vol. %) en stikstof (77 vol. %). Dit gas heeft het groote nadeel, dat het geen insecten doodt en zeer explosief is. Het wordt naast het Clayton- en Marot-proces nog in verschillende gemeenten toegepast.
C) Als voornaamste middel kent men het blauwzuur, dat reeds sinds 1886 bij de boomgaarddesinsectie werd toegepast. Men kan hierbij uitgaan van de zuivere vloeistof, welke vervoerd wordt in stalen cylinders, of in gries geabsorbeerd kan zijn (→ Cyclon). Ook zouten zooals natriumcyanide en calciumcyanide (Cyanogas-Calcid) worden gebruikt.
D) De laatste jaren gebruikt men als nieuw desinsectiemiddel het aethyleenoxyde, waarvan de giftigheid voor menschen veel geringer is dan het gevaarlijke blauwzuur, terwijl de desinsecteerende werking niet veel geringer moet zijn.

II. In veel gevallen zal het niet noodig zijn de onder I genoemde uitvoerige methoden toe te passen en kan men zich met eenvoudiger middelen behelpen. Voor ontratting kan men op de eerste plaats de te ontsmetten ruimte onder water zetten, waardoor de ratten verdrinken. Uit den aard der zaak kan dit slechts in bepaalde gevallen, bijv. bij graanelevatoren, toegepast worden. In groote pakhuizen gebruikt men dikwijls honden, den sluieruil, het fret of den egel om ratten te vangen, terwijl ook het plaatsen van vallen wordt toegepast. In de Hamburgsche haven maakt men gebruik van vergiftig voedsel, waarvoor als grondstoffen dienen phosphor, baryt, strychnine, arsenicumverbindingen, zeeajuin (scilla maritima), terwijl ook speciale praeparaten, zooals Zelio, een thalliumverbinding, en Rattoxin, een plantaardig product, hiervoor gebruikt worden.

Ook bacteriën-praeparaten, zooals Rat in, worden wel toegepast. Vermeldenswaard is nog de methode, die men in Denemarken bij de rattenbestrijding toepast. Bij het vangen van deze dieren worden de vrouwelijke exemplaren gedood en de mannelijke wederom vrijgelaten. Door te groote belangstelling van de mannetjes voor de overblijvende vrouwelijke dieren wordt een achteruitgang van het aantal geboorten veroorzaakt.

III. Als eenvoudige hulpmiddelen, uitsluitend dienende voor desinsectie, behoort naast de preventieve methoden, bestaande in het schoonhouden van de huizen en het verbeteren der woningtoestanden, nog genoemd te worden een algemeene schoonmaak met een 10%-ige zeep-oplossing. De kunst is echter om in een woning het ongedierte met de zeep-oplossing te bereiken, want insecten, die men niet raakt, blijven leven. De methode is niet aan te bevelen, want terwijl men meestal geen afdoend resultaat verkrijgt, worden de meubelen ernstig beschadigd. Behalve de zeepoplossing kent men verschillende vloeistoffen, die met een spuit fijn verstoven worden. De bekendste zijn wel Shell-tox, Flit, Flyosan, Rids, Aliospray enz.

Het zijn petroleumproducten, waaraan chemicaliën of plantenextracten zijn toegevoegd, die op de lagere diersoorten een doodende werking uitoefenen. Zoo komt er o.a. in voor methylsalicylaat, tetrachloorkoolstof, rotenon, pyrethrum-extract enz. Voor transportabele objecten komt nog in aanmerking de behandeling met heete lucht van 60 a 70° C, waarbij insecten door verdroging gedood worden. Deze methode schijnt het eenige middel om de krijnluis te dooden. Ook kan men stoom gebruiken, maar hierbij hebben de goederen over het algemeen veel te lijden.

Uit deze korte opsomming moge blijken, dat men bij ernstige verontreinigingen de hulp van deskundigen dient in te roepen, terwijl in grootere plaatsen de gemeentelijke reinigings- en ontsmettingsdienst het aangewezen lichaam is om de desinsectie uit te voeren.

Lit.: M. F. de Bruyne, Ontratting en Desinsectie (1926); H. W. Frickhinger, Gase in der Schädlingsbekämpfung (Berlijn 1933).

Hoogeveen.