Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Dauw

betekenis & definitie

Dauw - is de aanslag van waterdruppels aan vaste voorwerpen, als gras en bladeren der boomen, welke door (nachtelijke) warmte-uitstraling worden afgekoeld. Het dauwt vooral des avonds en des nachts, bij vochtige stille lucht en helderen hemel.

De d. wordt hoofdzakelijk gevormd door condensatie van waterdamp uit de aangrenzende luchtlaag, waarvan de temperatuur door aanraking met de afgekoelde vaste voorwerpen beneden het ➝ dauwpunt wordt gebracht. Een klein deel van den d. komt vermoedelijk uit de voorwerpen zelf. In onze streken kan gedurende één nacht 0,1 tot 0,3 liter dauwwater op 1 m2 grasoppervlakte neerslaan. In de tropische streken kan de hoeveelheid 10 maal grooter zijn. Dauwvorming is meestal voordeelig voor de planten, omdat hij rechtstreeks water verschaft en dikwijls de schadelijke rijmvorming verhindert, wanneer zijn vrijkomende condensatiewarmte de afkoeling tot beneden het vriespunt belemmert.

Lit. : Charles Wells, Essay on dew (Londen 1814).

V.d. Broeck.