Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Credo quia absurdum

betekenis & definitie

Credo quia absurdum - (Lat., = ik geloof, omdat het ongerijmd is), spreuk, toegeschreven aan → Tertullianus, die echter in zijn werken althans letterlijk niet voorkomt. Wel schijnt Tertullianus hier en daar gelooven en weten tegenover elkaar te stellen in dien zin, dat de geheimen van het geloof het beperkte menschenverstand zóó te boven gaan, dat ze zich daaraan op het eerste gezicht als onredelijk voordoen, en betoogt hij, met beroep op 1 Cor. 1. 27, dat het geloof voor de wereldsche waanwijsheid slechts dwaasheid is.

Maar op andere plaatsen wijst Tertullianus weer op de diepere redelijkheid van alle werken van God en van de geloofsgeheimen en acht hij de menschelijke ziel van nature aan het Christendom verwant.

Lit.: A. d’Alès, La théologie de Tertullien (Parijs 1905); J. Hoogveld, Tertulliaans paradox en Aristoteles, in: De Beiaard (jg. I, dl. I 1916, 286-290). F.Sassen.

< >