Côte d’or - 1° kalkplateau tot 600 m hoogte in Frankrijk aan de Noordzijde van het Centraal Massief (47° 10' N., 4° 56' O.); de Westzijde glooit langzaam af, de Oostzijde staat steil in de Saônevlakte. Hier groeien de Bourgognewijnen.
2° Dept. in Oost-Frankrijk; opp. 787 km2; 333 800 inw. (1931), 38 per km2; de hoofdstad is Dijon. Het bestaat meerendeels uit Jurakalk, is zeer vruchtbaar en heeft een mild klimaat; vooral tarwe en haver worden verbouwd; er is een belangrijke veeteelt; voorts wijnbouw en veel bosch. Het Bourgondisch kanaal passeert door een inzinking de hoofdwaterscheiding. Industrie van papier, leer, aardewerk, metaal.
L i t.: H. Drouot, La Cóte-d’Or (Parijs 1926).
Heere.