Coppens - 1° Hendrik Jan Antonius, Ned. geschiedschrijver; * 21 Mei 1855 te Amsterdam, ✝ 11 Jan. 1918 te Rotterdam. Na zijn priesterwijding (1882) was C. achtereenvolgens kapelaan te Amsterdam, secretaris van den bisschop, pastoor te Nieuwveen (1895) en te Schiedam (1902); sinds 1907 tevens deken.
In 1900 gaf C. uit: Algemeen Overzicht der Kerkgeschiedenis van Noord-Nederland van de vroegste tijden tot het jaar 1681; reeds in 1902 kon een tweede druk van dit werk verschijnen.
Lit.: H. v. d. Velden, Kath. Geschiedschrijvers [Kath. Ned. 1813—1913 (II)]; Nieuwe Schiedamsche Courant (Jan. 1918).
2° Josephus Antonius, Ned. geschiedschrijver; * 13 Mei 1800 te Den Bosch, ✝ 15 Jan. 1850 te Handel. In 1823 werd C. priester gewijd te Mechelen en was daarna assistent te Den Bosch, kapelaan te Schijndel (1826) en rector te Handel (1833), waar hij gewerkt heeft aan zijn „Nieuwe Beschrijving van het Bisdom van ’s Hertogenbosch” (5 dln. 1844).
Lit.: C. Smits, in Nieuw Ned. Biogr. Wbk. (II 1912). de Haas 3° Jozef, Belgisch exegeet; * 12 Oct. 1896 te Dendermonde. Promoveerde in 1925 tot doctor en magister in de theologie. Sinds 1927 prof. in de exegese van het Oude Test. en in de vergelijkende godsdienstgeschiedenis aan de universiteit te Leuven. C. behoort tot de Leuvensche scripturistische school en werkt voort in de richting van zijn voorgangers, vooral van prof. v. Hoonacker.
Bibl.: o.a. L’Imposition des mains et les rites connexes dans le Nouveau Testament et L’Eglise ancienne (Parijs 1925); Les Prophètes d’Israël (Mechelen 1932), benevens een aantal artikelen over vergelijkende godsdienstgeschiedenis.