Constant, 1° (C. de rebecque) - Benjamin, Fransch schrijver en politicus; *23 Oct. 1767 te Lausanne, ✝8 Dec. 1830 te Parijs. Tot in 1814 verbleef C. meestal in Duitschland.
Hij is niet alleen de schrijver van een roman, Adolphe (1816), waarin hij, op weinig versluierde wijze, een episode uit zijn leven verhaalt, nl. zijn liaison met mad. de Staël, maar was, onder de Bourbons, ook een geducht kamerredenaar en theoreticus van het constitutioneel stelsel.
Werken: Adolphe (1816); Cours de politique constitutionnelle (1816—1820); Brieven (uitgeg. 1881 en 1888); Mémoires sur les Cent-Jours; Journal intime (uitgeg. 1887); De la religion considerée dans sa source, ses formes et son développement (5 dln. 1824-1831); Mélanges de littérature et de politique (1829). — L i t.: Jos. Ettlinger, B.C., der Roman eines Lebens (21909); H. Ullmann, B.C. (1915); Dumont-Wilden, Vie de B.C. (1930); Léon, B.C. (1931). Ulrix.
2°Jean Joseph Benjamin, Fransch decoratie- en portretschilder; *1845 te Parijs, ✝1902 aldaar. Aanvankelijk was C. een vurig bewonderaar van Delacroix; dit spoorde hem aan om een reis te maken naar Marokko en heeft tot gevolg gehad het ontstaan van tal van werken met een aan het Oostersche leven ontleend onderwerp. In de tachtiger jaren legde C. zich toe op de decoratieve schilderkunst; uit dien tijd dateeren de plafondschilderingen uit het raadhuis van Parijs, de nieuwe Sorbonne en uit de nieuwe Opéra comique. Echter zal C. vooral bekend blijven wegens zijn portretkunst, die zeer in den smaak viel van de Engelsche aristocratie. C. plaatst zijn figuren meestal in een rijk-gekleurd herfstlandschap, zonder daarbij de frischheid van een buiten geschilderd doek te bereiken. Zijn werken bevinden zich o.a. in het museum te Rijsel, te Perpignan en Mulhouse.
L i t. : Eug. Montrossier, Les arts modernes (IV 1884); A. Béraldi, Les graveurs du 19e siècle (V 1886) K.E. Smidt, Französ. Malerei d. 19. Jahr. (Leipzig 1903).
Haesaert.