Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Cham

betekenis & definitie

Cham - Een van de drie zonen van Noë, steeds op de tweede plaats genoemd (Gen. 6. 10; 9. 18; 1 Par. 1. 4). Na den zondvloed werd hij, wegens een oneerbiedigheid tegenover zijn dronken vader, door dezen in zijn zoon → Canaan vervloekt. Volgens Gen. 10. 6 stammen van Cham af: Chus (Ethiopië of volgens anderen het land Kasch ten N.O. van Babylonië), Mesraïm (Egypte), Phut (het land Punt aan weerskanten van het Zuidelijk deel der Roode Zee) en Canaan. Egypte wordt meermalen het land van C. genoemd (Ps. 77. 51; 104. 23, 27; 105. 22).

Lit.: P. Heinisch, Das Buch Genesis (1930, 184-189).

Keulers

< >