Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Causaliteitsbeginsel

betekenis & definitie

Causaliteitsbeginsel - of oorzakelijkheidsbeginsel is het principe, waarin de causaliteitsbetrekking haar uitdrukking vindt. Het luidt: wat niet wezenlijk aan iets toekomt, komt (als „gevolg”) van iets anders (➝ Oorzaak); ofwel: wat iets niet i s, dat heeft het van iemand of iets anders ontvangen.

Daar het behoort tot de eerste zijns- en denkbeginselen (➝ Beginsel), kan het niet strikt genomen „bewezen” worden (➝ Axioma), ofschoon natuurlijk wel indirect kan „aangetoond” worden, dat het c. waar moet zijn; alle wetenschap immers is oorzakenkennis en berust dus op de waarheid van het c. Daar niets voortkomt uit niets, moet een gevolg in de oorzaak zijn vervat en moet dus ook tusschen oorzaak en gevolg een zekere overeenkomst bestaan: vandaar is een gevolg ken grond voor ons van zijn oorzaak. Maar terwijl in de physische orde oorzaak en gevolg soortelijk overeenstemmen (bijv. een paard brengt een paard voort), zal in de metaphysische orde de oorzaak met haar gevolg doorgaans slechts een analogische (➝ Analogie) overeenkomst vertoonen (bijv. God schiep de wereld).

Lit: Beysens, Ontologie (21917, 178-215); Welschen, De juiste formul. van het causaliteitsbeg. (1925); Heuser, Neuscholast. Begründungsvers. für das Kausalprincip (1930).

v. d. Berg.