Bar (aardr.) - 1° zie Antivari.
2° Stadje in Podolië, aan de Row. Ca 12 000 inw. Voornamelijk bekend door de Confederatie van Bar, aldaar gesloten 29 Febr. 1768 door den Katholieken Poolschen adel, met den steun der bisschoppen, tegen de besluiten van den Landdag en van koning Poniatowski, welke godsdienstvrijheid en benoembaarheid tot staatsambten gaven aan niet-Katholieken, in feite de Grieksch-Katholieken, hetgeen Rusland machtig zou maken in Polen. De Confederatie ging in 1772 na den langen burgeroorlog te niet, hetgeen spoedig gevolgd werd door de eerste Poolsche deeling. Bar kwam bij de tweede deeling (1793) aan Rusland en behoort thans tot de OekraineSovjet.
Lit.: A. Sorel, La question d’Orient au 18e siècle (1883). v. Gorkom.3° (Ook: Le Barrois) Oud-Fransch landschap bij de Maas, hoofdstad Bar le Duc. Het was van 1415—1766 Lotharingsch, daarna Fransch bezit.
Lit.: A. Martin, Le pays Barrois (1912).