Atomisten - aanhangers der atomistiek. De oudst bekende a. waren de Grieken Leucippus en Democritus (vijfde eeuw vóór Chr.). Hun leer werd echter grootendeels verdrongen door die van Aristoteles (384—322 voor Chr.),die zegt dat de stof de ruimte continu opvult.
Tot de 17e eeuw na Chr. bleef dit de heerschende opvatting, hoewel er vooral onder de Romeinen a. geweest zijn ; bijv. de dichter Lucretius (98—55 v. Chr.) die de ideeën van den Griek Epicurus verdedigde en ontwikkelde. Gedurende de M.E. zijn er slechts weinig a. bekend. Tot dezen behoorde o.a. Gassendi. Het duurde tot de 17e eeuw voordat Boyle (1627—1691) den atomistischen opvattingen nieuw leven inblies. Omstreeks de tweede helft der 18e eeuw kreeg de atomistiek vasteren grond door het werk van Scheele, Priestley, Cavendish en Lavoisier en even later door dat van Dalton. Toch duurde het tot het begin dezer eeuw, voordat de atoomleer algemeene erkenning vond. zie Atoomtheorie. Ausems.