Atlas (gr. m y t h.) - een reus, die het hemelgewelf moest dragen tot straf voor het deelnemen aan den opstand der Titanen. A. wist den weg naar den tuin der Hesperiden en voor Heracles haalde hij de gouden appelen daaruit, terwijl H. het hemelgewelf intusschen overnam.
Bij zijn terugkeer weigerde A. den hemel weer terug te nemen. Heracles gaf voor, hierin te berusten, als A. maar voor een oogenblik het hemelgewelf overnam, totdat hij, Heracles, zich een kussen op den nek had gelegd. Deze verwijderde zich echter. A. werd genoemd de zoon van den Titan Iapetus en de Oceanide Clymene of van Uranus en Aether of Ge of Asia.
Zijn broeders: Prometheus en Epimetheus. Hij was de vader der Plejaden, der Hyaden en der Hesperiden. De sage van den hemeltorser werd in verband gebracht met het hooge Afrikaansche Atlasgebergte: Perseus had A. eens den Medusakop voorgehouden en A. was versteend. A. werd ook een wijs astronoom genoemd. Davids.
Voorstelling in de kunst. Als hemeldrager komt hij reeds voor op een Archaïsche vaas; hij heeft een langen baard en drukt, om meer steun te kunnen geven, zijn rechterhand op zijn heup. Verder op een metope van Olympia, waar hij Heracles, die zoolang den hemel draagt, de appels der Hesperiden geeft. Als zwaar lijdend onder den last van den (nu bolvormigen, vroeger rotsvormigen) hemel, stelt hem de Hellenistische kunst voor. Het meervoud Atlan ten wordt voor alle soort balken of architraaf dragende mannelijke gestalten aan een gebouw gebruikt. Vitruvius noemde deze Telamones.
Knipping.