Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 01-04-2019

Athletiek

betekenis & definitie

Athletiek - is de alleroudste tak van sport. Reeds vele eeuwen v. Chr. werd zij beoefend, destijds nog hoofdzakelijk in haar allereenvoudigsten vorm: het hardloopen.

De bakermat van de a. ligt in het oude Griekenland, waar men aan ontwikkeling van geest en lichaam gelijke aandacht schonk. De beoefening van de a. in dien tijd hangt nauw samen met den bloei der Olympische en andere spelen, welke spelen een eenigszins godsdienstig karakter hadden. Aanvankelijk kende men slechts loop wedstrijden over een afstand van 192 m, de lengte van het stadion van Athene. Bij de latere Gr. spelen heeft men naast loopwedstrijden over korten afstand, waarbij alleen snelheid den doorslag gaf, ook loopwedstrijden gehouden over langen afstand, waarbij niet alleen snelheid doch ook uithoudingsvermogen een rol speelde (Marathonwedstrijd). Nog later kreeg men ook werp- en springnummers op het programma.

Met het verval van de verschillende Gr. spelen is ook de beoefening van de a. als lichaamsoefening verminderd; gedurende eeuwen heeft men blijkbaar niet meer aan a. gedacht. Eerst in de M.E. vindt men in Engeland de a. weer onder verschillende vormen terug. Er zijn tijdperken geweest, dat zelfs de vorsten, o.a. Hendrik VIII, zich met a. bezighielden. De Eng. adel heeft geruimen tijd a. beoefend, doch later nam zo zgn. footmen in dienst, betaalde athleten, die voor hun heeren in hardloopwedstrijden uitkwamen.

Ongeveer in het midden van de vorige eeuw veranderde in Eng. de a. langzamerhand van een soort volksvermakelijkheid — in den trant van het in ons land welbekende mastloopen of koekhappen — in sport, waarbij dus het vermaak meer op den achtergrond kwam. De groote Eng. kostscholen hebben zich toen van de sport in het algemeen en van de a. in het bijzonder meester gemaakt. De leiders van die scholen zagen in sport niet alleen een prachtig middel om de jongelui lichamelijk te ontwikkelen, doch ook om het karakter te vormen. Het duurde niet lang of vrijwel alle groote Eng. scholen kregen hun jaarlijksche a.wedstrijden. Al heel spoedig organiseerde men wedstrijden tusschen de vertegenwoordigers van die scholen onderling.

Ook de universiteiten wierpen zich op de sport. Uit dien tijd dateeren de jaarlijksche sportwedstrijden tusschen Oxford en Cambridge in verschillende takken van sport. Aanvankelijk was de a.-wedstrijd daarvan wel de voornaamste. In Amerika en Fr. kwam men op dezelfde wijze tot beoefening van de a. De Fr. baron de Coubertin zag aan het eind van de vorige eeuw zijn poging om de oude Olympische Spelen weer te doen herleven, met succes bekroond. In 1896 werden de eerste Olympische spelen van den modernen tijd te Athene gehouden; het zijn juist deze spelen, die een groote herleving van de beoefening van de a. tot resultaat gehad hebben.

In Nederland werd de a. waarschijnlijk ingevoerd door jongelui, die Eng. kostscholen bezocht hadden — o.a. den heer W. Mulier, thans eere-voorzitter van den K.N.V.B. — en die, hier teruggekomen, veel propaganda voor sport in het algemeen maakten. De eerste athletiekwedstrijd, waarvan mededeeling in de pers werd gedaan, vond in 1886 te Amsterdam plaats, op het terrein achter het Rijksmuseum. Hij was door de Amsterdamsche sportclub georganiseerd. Deze vereeniging kan men ook als grondlegster van de a. in Ned. beschouwen.

De in dien tijd opgerichte Ned. Voetbal Bond heeft ook de leiding van a. op zich genomen, doch op zeer onvoldoende wijze. De bond schreef af en toe eens wedstrijden uit, waarvan er enkele als zeer goed geslaagd beschouwd moeten worden. Maar de a. kostte veel geld en dat viel niet altijd bij de voetballers in den smaak. Op voorstel van den heer J. C. Schröder besloot de Ned.

Voetbal- en Athletiek Bond dan ook in 1885 de a. los te laten en zijn naam te veranderen in Ned. Voetbal Bond. Op 28 Mei 1901 werd toen de Ned. Athletiek Unie opgericht, welk lichaam ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan het praedicaat Koninklijke kreeg en derhalve * K.N.A.U. heet.

Ned. heeft op a.-gebied eigenlijk steeds een ondergeschikte rol gespeeld. Eerst in de laatste jaren zijn er enkele athleten gekomen, die in internationale wedstrijden succes wisten te behalen, doch die bet toch niet tot het allerhoogste konden brengen.

Een merkwaardigheid is, dat de Ned. vrouwen wel op internationaal a.-gebied hebben uitgeblonken. De a. wordt in ons land nog slechts betrekkelijk kort door vrouwen beoefend, doch in dien korten tijd heeft Ned. reeds twee wereldrecords op zijn naam gekregen: mej. Schuurman (hardloopen over 100 m) en mej. Gisolf (hoogspringen met aanloop).

In Nederland werd enkele jaren geleden de R(oomsch) K(ath.) N(ed.) A(thle iek) U(nie) opgericht, door de dioc. athletiekbonden, als gevolg van den wensch van het episcopaat, om de sport in R.K. verband te gaan beoefenen. Deze bond heeft tot op heden nog weinig kunnen presteeren. De voornaamste onderaf deel ingen zijn de Utrechtsche en Haarlemsche dioc. a.-kringen, welker aangesloten vereenigingen geregeld wedstrijden organiseeren.

Ieder jaar worden nationale wedstrijden gehouden, waaraan de beste Kath. athleten deelnemen. De prestaties worden ieder jaar beter.

In B e l g i ë behartigt de Ligue belge d’athlétisme, welke te Brussel zetelt, de belangen van de athletiek.

Wat de a. voor mannen betreft, staan thans (1933) Amerika en Finland aan het hoofd. De snelste sprinters vindt men in Amerika. Er zijn Olympische spelen geweest, waarin Amerikanen vrijwel alle wedstrijden over korte afstanden wonnen. Alleen in 1908 won de bekende snelle Z. Afrikaan Walker en in 1920 verraste de Engelschman Abrahams de vijf Amerikanen, die met hem in den eindstrijd kwamen.

Wat de lange afstanden betreft is Finland de baas (Nurmi).

Finland heeft overigens nog meer merkwaardige lange-afstandloopers opgeleverd, o.m. Hannes Kolehmainen, die in 1912 te Stockholm bij de Olympische spelen de 5 000 m, de 10 000 m en den veldloop over 8 000 m won, een prestatie, die alleen door Nurmi is geëvenaard. Deze won bij de Olympische spelen te Parijs in 1924 de 1500 m, de 10 000 m benevens den veldloop. Hannes Kolehmainen slaagde er in 1924 te Parijs in, den Marathon wedstrijd te winnen. Een andere Finsche athleet met een wereld reputatie is Ritola, die te Parijs bij de Olympische spelen twee overwinningen behaalde en in 1928 te Amsterdam Nurmi op de 5 000 m sloeg.

Ook het springen en werpen worden als onderdeelen van de a. beschouwd.

Op de werpnummers hebben ook de Finnen prachtige prestaties geleverd, hoewel ook de Amer. zich op dit gebied hebben onderscheiden.

Een minder populair onderdeel van de a. is het snelwandelen.

Bij wedstrijden is vaak de grens tusschen loopen en wandelen zeer moeilijk te trekken; in verband daarmede heeft men het snelwandelen van het programma der Olympische Spelen afgevoerd. zie Discuswerpen, Estafettewedstrijden, Hinkstapsprong, Hordenloop, Kogelstooten, Snelwandelen, Speerwerpen, Springen, Tienkamp, Vijfkamp, Wedstrijden.