Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Antigone

betekenis & definitie

Antigone - in de Gr. mythologie en poëzie de nobele dochter van Oedipus en Iocaste, de zuster van Ismene, Eteocles en Polynices. Zij begeleidt met Ismeno haar ouden blinden vader op zijn laatste levenswegen (cf. Sophocles’ Oedipus te Colone). Als haar broeders in tweegevecht zijn omgekomen in hun strijd om den Thebaanschen troon, durft zij alleen het aan, met gevaar voor haar leven, het goddelijk recht, den agraphosnomos (Gr., = ongeschreven wet), te stellen boven de menschelijke wet, door Polynices met eigen hand te begraven.

Voor deze koene ongehoorzaamheid door koning Creon gestraft en in een onderaardsche grot opgesloten, pleegt zij zelfmoord. Naast haar lijk slaat Haemon, Creon’s zoon en verloofde van A., de hand aan zich zelf. De ontroerende uiting van zusterlijke liefde van A. met bitter tragischen afloop wordt meesterlijk behandeld in de naar A. genoemde en in ± 442 v. Chr. opgevoerde tragedie van Sophocles.

V. Pottelbergh.