Benedictijn, abt van de Benedictijner Buckfast-Abbey, Devonshire, Engeland. * 1875 in Wurttemberg, ♱ 26 Dec. 1938. Kwam als jongeling naar het toenmaals Duitsche klooster te Buckfast, ging dan voor zijn theologische studies naar het Benedictijnsche College van San Anselmo te Rome, alwaar hij op 30-jarigen leeftijd professor in de philosophie werd.
Met zijn abt, dom Bonifacius Natter, op reis naar Zuid-Amerika, leed hij schipbreuk bij de Spaansche kust, maar kwam behouden aan land, terwijl dom Natter verdronk. Nu werd hij, nog pas 32 jaar oud, door de monniken tot abt gekozen, maakte met zijn Duitsche kloosterlingen de moeilijke oorlogsjaren door, waarbij zijn tact en gezond oordeel, benevens uitstekende kennis der Engelsche taal, hem en zijn klooster het vertrouwen der militaire autoriteiten deden winnen.
Hij begon toen met zijn monniken zelf den heropbouw van de middeleeuwsche Buckfast Abbey op de oude fundamenten en zag in 1932 de bekroning van zijn werk, toen kardinaal Boume als pauselijk delegaat de herstelde abdij-kerk consacreerde. Zijn boeken, alle van geestelijken aard, zijn de uiting van een diep godsdienstig leven, dat zich vooral concentreerde op de persoonlijkheid van Christus.Voorn. werken: The new and eternal Covenant (1929, in het Nederlandsch vertaald: Het nieuw en eeuwig Verbond); The victory of Christ (1934); Christianus (1933, in het Nederlandsch vertaald); A key of the doctrine of the Eucharist (21931); The Spirit and the Bride (1936; Ned. vertaling: De H. Geest en Christus’ Mystiek Lichaam, 1937). A.Beekman.