Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Alpen veeteelt

betekenis & definitie

Alpen veeteelt - In de Alpen, speciaal die van Zwitserland, vindt men tengevolge van klimaat en bodem een veebedrijfsvorm, het zgn. Alpenbedrijf, dat geheel anders is dan van de laag gelegen landen. In den zomer wordt het vee van uit de dorpen naar de Alpenweiden (Almen) gedreven, waar het bewaakt wordt door de zgn. Sennen, die tijdelijk verblijven in de Sennhutten.

Tot half Mei blijft het vee in het dal, daarna komt het in de iets hooger gelegen zgn. Meiweiden, om vervolgens van half Juni tot begin September op de bloemrijke Alpenweiden te verblijven. Deze liggen meestal op verschillende hoogten (Staffel). De hoogste Staffel wordt alleen beweid door het jongvee en door schapen, de lagere door het melkvee. Sommige deelen der Alpenweiden worden gehooid om zoodoende bij ongunstig weer, bijv. sneeuwval, voldoende voedsel in voorraad te hebben. De dieren blijven gedurende deze periode gedeeltelijk op de weide, gedeeltelijk bijv. bij groote hitte of guur weer op stal. De melk wordt voor het grootste deel tot boter en kaas bereid.

Het vee, dat tot de hooglandsche rassen behoort, bezit door de gezonde natuurlijke omstandigheden, waarin het van de prille jeugd verkeert, een sterk gestel met veel weerstandsvermogen. De veehouders, hoofdzakelijk met klein en middelgroot bezit, hebben in Zwitserland met steun der regeering de veefokkerij op hoog peil gebracht. De invloed van dit vee doet zich sterk gelden in de naburige landen, die ongeveer onder dezelfde geographische omstandigheden verkeeren. De voornaamste vertegenwoordigers van dit ras zijn: de Simmenthaler en het bruine vee (resp. 55% en 37%). Van minder belang zijn het zwartbonte en het kleine Erinter vee. In Duitschland is bekend het Allgauer vee en enkele landrassen (Franken-, Vogelsberger-, Westerwalder-, Pinzgauervee enz.) Verhey.