is een kloostercandidaat, die de proeftijd doormaakt welke aan het noviciaat voorafgaat. Het hedendaagse kerkelijke recht eist voor kloosterlingen die eeuwige geloften afleggen, en wel voor zusters en broeders, een postulaat van minstens zes maanden.
Voor priester-kloosterlingen en voor kloosters met tijdelijke geloften verwijst het naar de eigen constituties van ieders orde of congregatie.