komt als een der „twaalf” in alle apostellijsten voor. Hij moet wel dezelfde zijn als Levi, de tollenaar, wiens roeping ons wordt verhaald (verg.
Marc. 2 : 14 vv. met Matth. 9 : 9 vv.). Op zijn naam staat het eerste der canonieke Evangeliën, waarover Papias ca. 130 n.
Chr. reeds vermeldt hoe het (o.m.) een ordelijke samenvatting der logia, uitspraken des Heren, in het Aramees bevatte. Daarin vergiste hij zich naar het gevoelen van bijna alle niet-katholieke exegeten.
Ons eerste Evangelie zou geen vertaling uit het Aramees zijn doch een oorspronkelijk Grieks werk; van Mattheüs zou enkel kunnen stammen de bron, welke de overeenkomst tussen Matth, en Luc. verklaart (logiabron of Q(uelle) geheten, zie Synoptisch vraagstuk. De katholieke bijbelverklaarders houden sterker aan de oudkerkelijke traditie vast door aan te nemen, dat de apostel Mattheüs een volledig Evangelie schreef in het Aramees, dat echter met de ondergang van de gemeenten der Jodenchristenen in Palestina verloren ging.
Tevoren was het echter reeds in het Grieks overgebracht.Deze versie zal men dan met de Bijbelcommissie als „substantieel identiek” met de oorspronkelijke Aramese tekst moeten zien, anders zou zij niet als Evangelie naar Mattheüs zijn geaccepteerd. Toch spreke men liever van een bewerking dan van een vertaling, o.m. omdat wel zeker ook stof, aan Marcus ontleend, er in werd opgenomen (zie Synoptische kwestie).Wel is ook dit Griekse Evangelie duidelijk voor Jodenchristenen bestemd. Het wil hun dogmatisch-apologetisch laten zien, hoe Jesus de door het O.T. beloofde Messias is. Het wil hen daarnaast didactisch beleren omtrent de nieuwe Wet door deze nieuwe Moses gebracht. Vandaar de nadruk, welke gelegd wordt op de woorden van Jesus, welke in dit Evangelie tot vijf redevoeringen zijn gesystematiseerd (hfdst. 5-7, de bergrede; 10; 13; 18; 24-25), die alle met dezelfde formule sluiten, terwijl 26 : 1 het geheel samen vat. In overeenstemming met de methode van Jesus zelf is hun stijl sterk Semietisch en (a la de rabbijnenscholen) op mondeling onthouden ingesteld (de rhythmische ,,style oral”).
Het Mattheüs-Evangelie is het meest kerkelijke van alle en wordt ook het meest in de liturgie gebruikt. Het is thematisch van opzet; het vertoont de catechetische interesse van de „leraar”; het vat de daden van Jesus schematisch samen (waarbij het pittoreske van Marcus vaak verloren gaat) ; in een goede Griekse vormgeving treedt bovenal het woord van de Meester er ons in tegemoet. Als tijd van ontstaan denkt men voor deze Griekse vorm, zowel in katholieke als niet-katholieke kringen, aan de jaren 80-90 n. Chr. J. w.