is een uiting van de christelijke naastenliefde. Uit naastenliefde moeten de Christenen proberen „elkanders lasten te dragen” (Gal. 6:2).
Dit geldt zowel op geestelijk als op stoffelijk terrein en zo manifesteert de christelijke liefdadigheid zich enerzijds op geestelijk gebied doordat men voor elkaar bidt en offert, en anderzijds door het lenigen van stoffelijke noden (zie Comp., hfdst. 7). Jesus zelf sprak reeds over de waarde van de aalmoes en de i niste manier waarop men deze moet geven (Matth. 6 : 2-4; ^ ook Aalmoes), maar bovendien treft het ons hoe vaak de apostelen in hun brieven spreken over de geestelijke en stoffelijke hulp, die een echte Christen aan zijn medemensen moet geven, en hoe zij met name voor collecten zorg dragen (bijv.
Rom. 15 : 25-27; 1 Kor. 16 : 1-3).j. v. D.
