Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

HEL

betekenis & definitie

is in het geloofsbewustzijn van de Christen de strafplaats van duivels en verdoemden. Tastten de kinderen van het Oude Verbond min of meer in het duister over het lot der afgestorvenen en plaatsten zij heiligen en zondaars in één en hetzelfde verblijf: de onderwereld of het dodenrijk, al naar gelang men het N.T. nadert maakt men meer onderscheid en gelooft men, dat zondaars en afvalligen met de gevallen engelen een bijzondere straf ondergaan in de Gehenna, waar zij door vuur worden gefolterd.

Jesus haakte op dit geloof in (bijv. Matth. 5 : 22; 25 : 41).

Steeds als er zo in het N.T. sprake is van de hel wordt het vuur genoemd. Dit vuur is onuitblusbaar (Matth. 3 : 11) en dus eeuwig (Matth. 18 : 8), nimmer sterft er de knagende worm (Marc. 9 : 43) en er is alleen maar geween en tandengeknars (Matth. 13 ; 50).

Maar ondanks het vuur is er geen weldadig licht; terwijl de hemel beschreven wordt als een en al licht, is de hel geheel duisternis (Matth. 8 : 12).De leerstellige theologie heeft later onderscheid gemaakt tussen het wezenlijke van de straffen der hel: het beroofd-zijn van de aanschouwing Gods (straf van het gemis) en de begeleidende verschijnselen daarvan: de kwellingen van duivels en verdoemden (straf van het gevoel). Zij laat zien hoe de menselijke ziel na de dood uiteraard blijft in de grondhouding, die zij tijdens dit leven gekozen heeft (zie Onsterfelijkheid), terwijl zij deze desoriëntatie ten opzichte van haar meest intieme neiging (zie Godsverlangen) tegelijk als een innerlijke verscheurdheid ondergaat. God blijft haar overeenkomstig haar aard behandelen en trekt haar niet op wonderbaarlijke wijze uit deze staat. Vandaar de eeuwige duur der hellestraffen.

De iconografie van de hel is zeer sterk bijbels beinvloed. Sinds het jaar 1000 vinden wij in het Westen de voorstelling van de hel als een monsterachtige beestenmuil, vol tanden en vlammen, die de verdoemden opzwelgt (zie: Job 41, «Draak en Duivel). De onderverdeling van de hel in verschillende ruimten is meer Byzantijns, maar wordt sinds de 11de eeuw toch ook in het Westen gevonden (Dante). Soms worden hel en hemel naar aanleiding van Luc. 16 : 19-31 (parabel van Lazarus en de rijke vrek) samen afgebeeld, van elkaar gescheiden door een brede rivier: de hel ligt in het duister, de hemel in het volle licht. De barok met haar grote levensvreugde had weinig aandacht voor de hel en gaf haar aan met rook en vuur; haar volle belangstelling ging uit naar de hemel. j. v. D.