Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

DODENRIJK

betekenis & definitie

is de benaming voor de verblijfplaats der doden. Men vindt de voorstelling van zulk een dodenrijk of -land in verschillende religies.

Veelal denkt men zich dit ver weg: bij de primitieven aan de grens der bekende wereld, in Egypte in het uiterste Westen. Anderen localiseren het echter in de onderwereld, een plaats onder de aarde: Babylonië, RasSjamra, de Griekse Hades en ook de sjeool in het O.T.Het leven in de Hades, waar Pluto de scepter zwaait en waarheen Hermes de zielen geleidt, betekent ellende. Ook in het O.T. is het dodenrijk een wereld van duisternis. Alle gestorvenen, ook de rechtvaardigen, dalen af naar deze éne plaats, waarin men door poorten binnentreedt (Is. 38 : 10; vgl. Matth. 16 : 18, Openb. 1 : 18). In deze plaats van verlatenheid en somberheid leidt men een leeg, ontluisterd, schimachtig bestaan, waarin men geen licht meer ziet, tot inertie gedoemd is en ook God niet meer kan loven (Is. 14 : 15; Pred. 9 : 10; Ps. 6 : 6 v.). Volgens voorstellingen echter, die in het latere Jodendom opkomen, bestaat er in het dodenrijk een scheiding tussen de plaats van geluk voor de rechtvaardigen en van kwelling en pijn voor de zondaren (Henoch 22; vgl. reeds Ez. 32 : 17-32).

In het N.T. is de gehenna het verblijf voor de zondaren, de hel, terwijl het woord hades, „dodenrijk”, op de meeste plaatsen in oudtestamentische zin gebezigd wordt voor de verblijfplaats van alle gestorvenen (Matth. 16 : 18; Openb. 1 : 8), waarheen ook Jesus na zijn dood afdaalde (zie Nederdaling ter Helle). In Luc. 16 : 23 is de schoot van Abraham door een onoverbrugbare afgrond gescheiden van het verblijf der verdoemden (vgl. Luc. 23 : 43). zie ook Oordeel.