Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

ERGERNIS

betekenis & definitie

heeft in onze taal een dubbele betekenis: een profane en een religieuze. Evenals ergeren is het afgeleid van het woordje erg, dat slecht, beroerd betekent.

Ergeren betekent dan ook: slechter maken, prikkelen, aanstoot geven. Dit kan op gewoon, profaan gebied liggen en dan heeft ergernis de betekenis van iets dat mij hindert, maar het kan ook op religieus terrein liggen en dan bedoelen wij er mee, dat iets aanleiding geeft tot zonde.Terecht vertalen wij het bijbelse skandalon met ergernis. Het Griekse skandalon immers was het voorwerp in een val waaraan het lokaas vastzat, en werd figuurlijk gebruikt voor gevaarlijke dingen, personen of omstandigheden. Jesus waarschuwt er voor (Matth. 5 : 29-30; 13 : 21, 41) en wijst er op, dat ook het goede voor sommigen een ergernis kan zijn, ja zelfs zijn eigen Persoon (Matth. 11 : 6; 15 : 12; 26 : 31; Jo. 6 : 61; 1 Kor. 1 : 23). j. v. D.

Men moet onderscheid maken tussen ergernis geven en ergernis nemen. Men geeft ergernis wanneer in de eigen handeling of haar omstandigheden een aanleiding tot zonde gelegen is. Dit is niet alleen het geval wanneer de daad werkelijk zondig is, doch ook wanneer zij de schijn van zonde draagt. Wanneer men een dergelijke daad stelt met de bedoeling ergernis te geven, spreekt men van rechtstreeks gewilde ergernis. Dit is altijd een zonde tegen de liefde en tegen de deugd waartegen men de ander wil laten zondigen.

Maar deze zonde moet nog onderscheiden worden van de verleiding in de volle zin van het woord. Hieraan maakt men zich schuldig wanneer men niet alleen aanleiding tot zonde is, doch ook oorzaak door tot zonde aan te sporen of slechte raad te geven. Daarom deelt wel de verleider doch niet de ergernisgever in de restitutieplicht, wanneer de ander tot een zonde tegen de rechtvaardigheid wordt gebracht. De ergernis is onrechtstreeks gewild, wanneer men zich wel bewust is dat zijn daad aanleiding tot zonde is, doch deze niet bedoelt. In dit geval is het mogelijk dat men de daad niet behoeft na te laten, wanneer zij alleen de schijn van zonde draagt. Maar de daad is dan alleen geoorloofd wanneer een voldoende belangrijk goed er door behartigd moet worden en men is daarbij dan nog verplicht alle redelijke moeite te doen om de schijn van zonde weg te nemen (bijv. door uitleg).

De schuld van de ergernis is groter naarmate de aanleiding sterker is, meer personen betreft of tot groter zonde voert. Vooral is hier van belang, wie het doet (priester, overheid, ouders). Ook is de zonde erger naarmate men meer verantwoordelijkheid bezit ten opzichte van de personen voor wie men aanleiding tot zonde is. Christus' strenge veroordeling van de ergernis (Matth. 18 : 6-7) moet verstaan worden als veroordeling van de ergernisgevers en niet van het geval waarin alleen ergernis genomen wordt.

Men spreekt van louter ergernis nemen, wanneer de daad die aanleiding tot zonde is, zelfs niet in schijn verkeerd is, doch alleen tot zonde brengt vanwege de onwetendheid of zwakheid van de ander (de ergernis der kleinen) of vanwege zijn slechte gesteltenissen (farizeïsche ergernis). Ook deze ergernis moet voor zover doenbaar uit naastenliefde vermeden worden (1 Kor. 7 : 7-13), maar men behoeft er geen rekening mee te houden wanneer dit een naar verhouding ernstig nadeel zou betekenen.

Dit laatste doet zich hier eerder voor dan bij de gegeven ergernis. In de Kerk van Christus op aarde treft men naast zaken waardoor werkelijk ergernis gegeven wordt (zonden en gebreken van de Christenen) ook vele elementen aan, waaraan slechts ergernis genomen wordt vanwege de onwetendheid of slechte gesteltenissen van hen die buiten de Kerk staan. A. v. R.