ergeren
ergeren - Werkwoord 1. (ov) gevoelens van onvrede veroorzaken ♢ Die onzinbots met hun absurde wijzigingen ergerden hem mateloos. 2. (refl) zich ~ aan gevoelens van onvrede ervaren ♢ Daar ergerde hij zich al lang aan. Woordherkomst...
Wiktionary (2019)
ergeren - Werkwoord 1. (ov) gevoelens van onvrede veroorzaken ♢ Die onzinbots met hun absurde wijzigingen ergerden hem mateloos. 2. (refl) zich ~ aan gevoelens van onvrede ervaren ♢ Daar ergerde hij zich al lang aan. Woordherkomst...
Muiswerk Educatief (2017)
ergeren - regelmatig werkwoord uitspraak: er-ge-ren 1. het vervelend vinden wat iets of iemand doet ♢ ik erger me aan zijn muziek 2. iets doen of zeggen wat een ander vervelend vindt ♢ die harde...
Dr. E. Schröder (1980)
In de zegswijze: ’t moet ergeren wil ’t beteren, waarmee men wil zeggen: een ziekte moet eerst haar hoogtepunt bereiken en pas daarna kan herstel intreden, is het werkwoord ergeren in de eigenlijke betekenis gebruikt. Het is een afleiding van de vergrotende trap erger van het bijvoeglijk naamwoord erg en betekent dus: erger worden. Prec...
Fa. A.J. Osinga (1952)
v.; zich — aan iets, jin oan eat ergerje, eat net op kinne, oer eat falie stroffelje, jin om eat bidroeve; dat begint hem te —, dat bigjint him yn ’e eagen to waeksen, groeijen.
Van Dale Uitgevers (1950)
(ergerde, heeft geërgerd). 1. aanstoot geven, tot ontstemming of verontwaardiging prikkelen, met weerzin vervullen: die zaak ergert mij; die jongen ergert mij door zijn onbeschoft gedrag. 2. zich ergeren, ontstemd, geprikkeld worden, aanstoot nemen: zich aan (over) misbruiken ergeren; — mens! erger je niet...
M. J. Koenen's (1937)
ergerde, h. (zich) geërgerd (1 aanstoot geven; tot ontstemming en min of meer tot verontwaardiging prikkelen; 2 refl. aanstoot nemen; 3 Z.-N. erger worden): 1. die woorden ergeren mij; hij was geërgerd over zulk een taal; het ergert mij; 2. zich over iets ergeren; mens, erger je niet; 3. Z.-N. de ziekte ergert.
Jozef Verschueren (1930)
(ergerde, heeft geërgerd) 1. aanstoot geven, ontstemmen: die woorden mij; hij was daarover geërgerd. 2. zich -, aanstoot nemen, ontstemd worden: zich aan, over iets -; erger je niet.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(ergerde, heeft geërgerd), 1. aanstoot geven, tot ontstemming of verontwaardiging prikkelen, met weerzin vervullen: die zaak ergert mij; die jongen ergert mij door zijn onbeschoft gedrag; 2. zich —, ontstemd, geprikkeld worden, aanstoot nemen: zich aan (over) misbruiken —; mens! erger je niet, (scherts.) vermanend gezegd tegen iem...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: