Wat is de betekenis van Ergeren?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ergeren

ergeren - Werkwoord 1. (ov) gevoelens van onvrede veroorzaken Die onzinbots met hun absurde wijzigingen ergerden hem mateloos. 2. (refl) zich ~ aan gevoelens van onvrede ervaren Daar ergerde hij zich al lang aan. Woordherkomst...

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ergeren

ergeren - regelmatig werkwoord uitspraak: er-ge-ren 1. het vervelend vinden wat iets of iemand doet ♢ ik erger me aan zijn muziek 2. iets doen of zeggen wat een ander vervelend vindt ♢ die harde...

2024-04-27
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Ergeren

In de zegswijze: ’t moet ergeren wil ’t beteren, waarmee men wil zeggen: een ziekte moet eerst haar hoogtepunt bereiken en pas daarna kan herstel intreden, is het werkwoord ergeren in de eigenlijke betekenis gebruikt. Het is een afleiding van de vergrotende trap erger van het bijvoeglijk naamwoord erg en betekent dus: erger worden. Prec...

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ergeren

v.; zichaan iets, jin oan eat ergerje, eat net op kinne, oer eat falie stroffelje, jin om eat bidroeve; dat begint hem te —, dat bigjint him yn ’e eagen to waeksen, groeijen.

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ergeren

(ergerde, heeft geërgerd). 1. aanstoot geven, tot ontstemming of verontwaardiging prikkelen, met weerzin vervullen: die zaak ergert mij; die jongen ergert mij door zijn onbeschoft gedrag. 2. zich ergeren, ontstemd, geprikkeld worden, aanstoot nemen: zich aan (over) misbruiken ergeren; — mens! erger je niet...

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ergeren

ergerde, h. (zich) geërgerd (1 aanstoot geven; tot ontstemming en min of meer tot verontwaardiging prikkelen; 2 refl. aanstoot nemen; 3 Z.-N. erger worden): 1. die woorden ergeren mij; hij was geërgerd over zulk een taal; het ergert mij; 2. zich over iets ergeren; mens, erger je niet; 3. Z.-N. de ziekte ergert.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ergeren

(ergerde, heeft geërgerd) 1. aanstoot geven, ontstemmen: die woorden mij; hij was daarover geërgerd. 2. zich -, aanstoot nemen, ontstemd worden: zich aan, over iets -; erger je niet.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ergeren

(ergerde, heeft geërgerd), 1. aanstoot geven, tot ontstemming of verontwaardiging prikkelen, met weerzin vervullen: die zaak ergert mij; die jongen ergert mij door zijn onbeschoft gedrag; 2. zich —, ontstemd, geprikkeld worden, aanstoot nemen: zich aan (over) misbruiken —; mens! erger je niet, (scherts.) vermanend gezegd tegen iem...