Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

DANIËL

betekenis & definitie

wordt in de christelijke canon gerekend tot de grote profeten (vgl. Matth. 24 : 15), maar neemt in de oorspronkelijke Hebreeuwse Bijbel een meer bescheiden plaats in aan het einde van de afdeling der „geschriften".

Het is gedeeltelijk geschreven in het Aramees (2 : 4b, hfdst. 7), zonder dat er voor deze plotselinge overgang uit het Hebreeuws een aannemelijke reden aan de tekst zelf te ontlenen is. In de Griekse vertaling vinden we de verhalencyclus rondom Daniël nog uitgebreid met de geschiedenissen van Susanna, Bel en de draak (hfdst. 13 en 14) alsmede met het gebed van de drie jongelingen in de vuuroven (in hfdst. 3).

De biografische gedeelten van het boek (hfdst. 1-6) hebben tot achtergrond de val van Babel in 539 v. Chr.

Zij vormen een vrije vertelling, waarbij het naar de bedoeling van de schrijver minder op de exactheid van het verwerkte historische materiaal aankomt dan wel op het didactisch doel: het handelen Gods tegenover Babylon en de waarde der eigen Israelietische wijsheid als voorbeeld voor de eigen (Makkabeeën) tijd. De hfdst. 7-12 verplaatsen ons regelrecht in de tijd van de Makkabeese oorlog (167—164 v.

Chr.) en zijn geschreven toen de opstand van de wetsgetrouwe Joden tegen de Seleuciedische koning Antiochus Epiphanes en diens satelliet, de hogepriester Menelaos, een crisis bereikt had. Deze hoofdstukken met hun speculaties rondom het getal 70 behoren tot de apocalyptiek.

Voor de kennis van het Christendom is het boek Daniël van groot belang, omdat we hierin voor het eerst de uitdrukking „mensenzoon” tegenkomen (Dan. 7 : 13) als een messiaanse titel, het uitgangspunt zowel voor Henoch, 4 Esdras, als voor het nieuwtestamentisch spraakgebruik. Misschien is er verband tussen de apocalyptische ziener Daniël en de in Ez. 14 : 14, 20 en 28 : 3 genoemde gelijknamige figuur.

Deze, die naast Noë en Job in een ver verleden wordt geplaatst (vgl. de wijze koning Dan-El in de teksten van Ras-Sjamra), zou dan op dezelfde wijze als bijv. Henoch in een literaire fictie optreden als de visionnaire schouwer van komende gebeurtenissen (zie Pseudepigrafen). M. A. B./J. W.