(1902-1940), de vaardigste Nederlandse essayist uit de periode tussen de twee wereldoorlogen, groeide op in een typisch vrijzinnig-protestants milieu, De optimistische, wat zweverige vroomheid van die omgeving bepaalt het klimaat van het „Domineesland” waarvan hij in 1931 „Afscheid” neemt. Nietzsche, maar dan vooral de psychologische kant van diens werk, Stendhal en Multatuli bepalen vooral de manier waarop hij zich tegen het Christendom verzet.
Door zijn studie van de investituurstrijd (hij promoveerde als neerlandicus over keizer Otto III) leerde hij evenwel begrijpen dat het Christendom van onherroepelijke betekenis is voor de Europese beschaving tot op heden. In Van Oude en Nieuwe Christenen (1937) toonde hij zeer scherpzinnig aan, dat de cultuuridealen van de moderne tijd, met name Marxisme, fascisme en nationaal-socialisme, in feite geseculariseerde variaties zijn op Augustinus' De Civitate Dei.
Samen met Du Perron stichtte en redigeerde Ter Braak het tijdschrift Forum. De laatste jaren van zijn leven wordt hij vooral de felle bestrijder van het nazisme en voorvechter van de democratie.
Na de capitulatie van Nederland op 15 Mei 1940 koos hij vrijwillig de dood. J. wi.