Jules Grandgagnage

Schrijver op Ensie

Gepubliceerd op 07-04-2020

Magie en religie

betekenis & definitie

Magie verwijst naar het manipuleren van de werkelijkheid door middel van rituelen en bezweringen. Magie is echter niet alleen een techniek, want het gaat onvermijdelijk uit van een achterliggend wereldbeeld, een manier waarop alles wat gebeurt begrepen en verklaard wordt. Met magie wordt dus ook een wijze van rationaliteit, een kosmologie, beschreven waarbij ervan uitgegaan wordt dat onzichtbare krachten veranderingen kunnen teweegbrengen in de materiële werkelijkheid. Die werkelijkheid wordt begrepen als een samenhangend geheel van onderling afhankelijke en bezielde delen. Overal ter wereld is het de taak van de magiër om die relaties (via omens, tekenen) te kennen en een verbinding of verzoening te bewerkstelligen door het uitvoeren van magische rituelen. De sympathische magie werkt volledig volgens dit principe. Door deze animistische en holistische visie onderscheidt magie zich van het wetenschappelijk verklaringsmodel. Hoewel magie volgens antropologen overeenkomsten heeft met religie en religiositeit, zijn er ook duidelijke verschillen.

In het westen wordt magie onderscheiden van vormen van religiositeit die ook beroep doen op het bovennatuurlijke om dingen te verklaren, al is dit vanuit antropologisch standpunt niet goed verdedigbaar. Sedert het einde van de 19e eeuw houden vooral antropologen zich bezig met de wetenschappelijke studie van de functie en de rituelen van magie in historische en tegenwoordige (primitieve) gemeenschappen. Magie kan een universeel verschijnsel genoemd worden, want het komt voor in de meeste culturen. In het westen hebben intellectuelen zich door de opkomst van de wetenschap weliswaar afgekeerd van magie, maar praktijken als handlezen en astrologie blijven bijzonder populair onder het gewone volk. In niet-westerse samenlevingen blijft magie een grotere rol spelen. Praktijken die als magisch worden beschouwd zijn onder meer voorspellen, astrologie, bezweringen, alchemie, tovenarij en spiritisme.

Vanuit een niet-theïstisch standpunt lijken veel religieuze rituelen en overtuigingen erg op, of zijn identiek aan magische opvattingen. Zo zijn gebed en een magische incantatie te beschouwen als een vorm van beroep doen op een bovennatuurlijke kracht. Deze god of dit wezen wordt dan gevraagd om te interveniëren ten behoeve van de persoon die het gebed formuleert. Theoretisch is het verschil dat een gebed van een gelovige gericht is aan een godheid met een onafhankelijke wil (die al dan niet het verzoek kan inwilligen), terwijl dit bij magie anders is.

Magie wordt geacht effectief te zijn:
- door uitvoering van de magische handeling zelf
- door de kracht van de wil van de magiër
- doordat de magiër gelooft dat hij wezens uit de geestenwereld kan bevelen.

Als een gebed in een religie niet helpt, dan betekent dat in de praktijk dat de god verkozen heeft om niet in te grijpen. Als magie faalt, dan ligt dit aan een fout in de magische procedure zelf. Vandaar dat magische rituelen exact geformuleerd moeten worden en minder ex-tempore zijn.