Jules Grandgagnage

Schrijver op Ensie

Gepubliceerd op 31-08-2021

Magie

betekenis & definitie

Magie is de veronderstelde kunde en kunst om de werkelijkheid te manipuleren, hetzij door middel van bovennatuurlijke krachten of door de kennis van de occulte wetten. In de westerse esoterie wordt magie samen met astrologie en alchemie gerekend tot de "drie traditionele wetenschappen".

Magie was in oorsprong de kunst van de magi, de priesterlijke kaste van de Meden die zich bekwaamden in astrologie en andere esoterische wetenschappen. In de loop der tijden kreeg het woord een ruimere betekenis, en duidde het op geloof en praktijken die niet passen in de riten van de georganiseerde religies. Mettertijd werd magie verbonden met geloof in 'bovennatuurlijke krachten' die nochtans in de natuur zelf besloten lagen en daaruit konden worden opgewekt. Sommige auteurs, zoals de antropoloog James George Frazer, spreken over magie als een protowetenschap terwijl anderen, zoals de Franse etnoloog Marcel Mauss, het zien als een religieus fenomeen. Hierbij is elke rite 'magisch' die geen deel uitmaakt van een georganiseerde cultus. Kenmerkend voor magische rituelen is volgens Mauss ook het mysterieuze aspect ervan, wat blijkt uit het belang dat gehecht wordt aan geheimhouding en de initiatierituelen voor nieuwe adepten. Het belangrijkste verschil tussen religie en magie is dat de magie werkt met krachten die immanent zijn in de natuur, terwijl de religie de transcendentie van het heilige aanneemt.

Voorbeelden van praktijken die tot de magie behoren zijn voorspellen, astrologie, alchemie, toverij, geestenbezwering en necromantie. Moderne antropologische en sociologische studies van magie zien deze en andere praktijken nu eerder als aspecten en uitingen van een totale wereldbeschouwing van een bepaalde cultuur op een bepaald tijdstip in haar geschiedenis, net zoals ook religie en wetenschap een deel vormen van de cultuur van een volk.