I. bn.
1. van → zijde (II) : een das. → draad, leven.
2. ten dele van ijde : een hoed.
3. zacht en glanzend als zijde ; lokken.
II. m. Sprkt. zijden hoed : de hoge ophebben, deftig gekleed zijn.
Gepubliceerd op 24-02-2020
betekenis & definitie
I. bn.
1. van → zijde (II) : een das. → draad, leven.
2. ten dele van ijde : een hoed.
3. zacht en glanzend als zijde ; lokken.
II. m. Sprkt. zijden hoed : de hoge ophebben, deftig gekleed zijn.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: