Zeventien Nederlanden mv. zeventien provinciën of regeringsgebieden waaruit de Nederlanden in de XVIde en in de XVIIde eeuw tot 1648 bestonden. Enc. Het waren 4 hertogdommen: Brabant, Gelder, Limburg, Luxemburg; 7 graafschappen; Artois, Henegouwen, Holland, Namen, Vlaanderen, Zeeland, Zutfen; 1 markgraafschap: Antwerpen; 5 heerlijkheden: Friesland, Groningen, Mechelen, Overijsel (met Drente), Utrecht.
Het opperbestuur daarover voerde de door de Spaanse koningen aangestelde landvoogd(es); de afzonderlijke provinciën werden door stadhouders bestuurd.