Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-02-2020

wijnstok

betekenis & definitie

('wijn) m. (-ken) klimplant met handvormige bladeren, ranken, witgroene onaanzienlijke bloempjes en trossen witte of blauwe druiven (Vitis vinifera). Enc. In de wijnstreken wordt de wijnstok aan staken rechtop geleid, bij ons tegen muren, schuttingen of in broeikassen tegen de glasruiten.

Men verbouwt hem om zijn smakelijke vruchten, vooral in Engeland, België (ten zuiden van Brussel), de Normandische Eilanden, Nederland (Westland), doch meest voor de wijnfabrikage. In Zuid-Europa worden ook veel druiven tot rozijnen of krenten gedroogd.

< >