(wijt) bn. en bw. (-er, -st)
1. waarin men zich goed bewegen, roeren kan : een -e mantel; - en breed, aan alle zijden, alom. → gapen, oven, plas wereld. Syn.→ breed.
2. ruim : -e schoenen.
3. Taalk. open : een -e klinker.
4. ver verwijderd : dat dorp ligt van hier; naar - en zijd bekend, naar alle kanten, overal. Syn.→ allerwegen.
5. niet nauwkeurig : een geweten hebben.