(’wendən) (wendde, heeft gewend) [Fak. van winden]
I.
1. door een beweging in een andere stand brengen : een schip -.→: iets - en keren, aan alle kanten bezien. →: boeg, oor, stag. Syn. →: draaien.
2. omzetten : het hooi -.
II. zich -
1. zich bewegen : ik weet mij niet te - of te keren, ook Fig. ben ten einde raad.
2. zich begeven, zich vervoegen, aanspreken, schrijven : zich tot iemand om inlichtingen -.