('vo:r) o. Hen; -letje)
A. [< voorstellen 1] voorste gedeelte van een voertuig,
B. [< voorstellen 2]
1. Eig. het voorstellen.
2. Metn. eerste preek van een jong predikant, voor professoren, familie en genodigden : zijn doen.
C. [< voorstellen 7]
I. Eig. het voorstellen.
II. Metn.
1. Algm. het voorgestelde.
2. Inz.
a. Wisk. opgave, werkstuk : een meetkundig -.
b. Taalk. oordeel door woorden uitgedrukt, volzin.
D. [< voorstellen 9] het voorgestelde : een doen, aannemen, verwerpen. Syn. voorslag.