Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-02-2020

voogd

betekenis & definitie

(vo:cht) m. (-en) [Lat. vocatus, geroepene]

1. persoon door de wet, de overheid of een familieraad aangesteld om voor de belangen van een minderjarige te zorgen : iemand onder een plaatsen; de over, van een kind; een toeziende -, belast met toe te zien dat de voogd zijn plicht doet tegenover de minderjarige. 2. Uitbr. (in samenstellingen) leider, hoofd, bestuurder : vloot-, slot-, kerkvoogd.

< >