Wat is de betekenis van voogd?

2024-04-18
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

voogd

Het begrip voogd heeft 2 verschillende betekenissen: 1) vertegenwoordiger van een kind. iemand die is belast met de opvoeding, de bescherming, de verzorging en de juridische vertegenwoordiging van een minderjarige die niet onder de ouderlijke macht staat; iemand die volgens de wet de taak heeft een minderjarige te vertegenwoordigen en diens...

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

voogd

voogd - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die als vervanger het ouderlijk gezag uitoefent

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

voogd

voogd - zelfstandig naamwoord 1. iemand die de verantwoordelijkheid van de ouders overneemt voor een minderjarig kind ♢ zijn ouders kunnen niet voor hem zorgen, daarom heeft hij een voogd 1. een toeziend voogd [...

2024-04-18
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

voogd

1. wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarige. Is een van de ouders overleden of zijn de ouders gescheiden, dan is de overlevende ouder, respectievelijk een der ouders voogd over het kind. Van een natuurlijk kind is altijd de moeder voogdes. Ook wordt een voogd aangewezen indien de ouders uit de ouderlijke macht zijn ontzet; 2. in het algemee...

2024-04-18
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

VOOGD

zie Armvoogden, Foged, Kerkvoogden, Weeshuis.

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Voogd

s., fâd, foud.

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Voogd

m. (-en), 1. bestuurder in naam van anderen ; thans alleen nog in samenstellingen als: kerkvoogd, landvoogd, slotvoogd, vlootvoogd ; 2. iem. wien door de wet, de rechter of bij testament (het laatste echter alleen door de langstlevende ouder) de taak is opgedragen om voor de belangen van minderjarigen te zorgen en hen te vertegenwoordigen :...

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

voogd

m. voogden (1 verzorger, toeziener; iem., wien de belangen van minderjarigen door de wet zijn toevertrouwd; 2 leider, hoofd, alleen in samenst.): 1. toeziende voogd, optredend, als de voogd ontbreekt; 2. een vlootvoogd, een slotvoogd, een kerkvoogd, bestuurder.