('voetsəl) o.
I. [ → voeden I] datgene wat voedt: gezond, krachtig, versterkend tot zich nemen, gebruiken; geen meer kunnen verdragen; de planten halen haar uit de grond. Syn. → eetwaar.
II. [ → voeden III]
1. (1) onderhoud : steenkool dient tot aan het vuur.
2. (2) aanwakkering, steun : dat gaf aan onze hoop.