Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 18-02-2020

vesper

betekenis & definitie

('vespər) v. (-s) [Lat. vesper, avond]

I. Eig voorlaatste der acht getijden van het breviergebed : de —(s) zingen.

II. Metn.

1. namiddagdienst des zondags waarbij de vespers gezongen worden : de bijwonen. → Siciliaanse Vesper.
2. vesperklok : de luiden. vesperaal (vespa'ra:l) o. (...ralen) boek dat de vespers bevat.

< >