('uit) (rolde uit, uitgerold)
I. (heeft)
1. naar buiten rollen : een vat -.
2. open-, losrollen ; linnen -.
3. rollend verbreden : deeg -.
II. (is)
1. ten einde rollen : de bal is uitgerold.
2. eindigen losbandig te leven : wanneer zal hij uitgerold zijn?