(trak'ta:t) o. (...taten; -je)
I. Eig.
1. Algm. het trakteren, verhandeling.
2. Inz. overeenkomst tussen twee staten om geschillen te voorkomen of te regelen : een sluiten. Syn. → alliantie.
II. Metn.
1. Alom. geschrift dat een traktaat (I 1) bevat : godsdienstige -jes verspreiden.
2. Inz. akte waarin een traktaat (I 2) wordt geregeld.