('tikkən) (tikte, heeft getikt)
1. een tik geven : aan, op de ramen -. →: getikt, kop, ruit, schouder, vinger. Syn. →: beuken.
2. tikkende tonen laten horen : die klok tikt niet.
3. met de schrijfmachine schrijven : een brief laten -. Syn. typen.