Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 18-02-2020

tiend

betekenis & definitie

m. en o. (-en) Eert. tiende gedeelte van de opbrengst van veldgewas, dieren enz. die men geregeld b. v. aan de heer van de streek moest betalen: -en heffen; bij de Joden werden -en geheven van vee, graan, wijn en olie; hij heeft betaald, hij is bij die ziekte zeer afgevallen; krijtend -, tiend van schapen.

Syn. ➝ belasting.