I. o. (-en; -je) [Lat. testamentum] uiterste wilsbeschikking: zijn maken, schrijven; een holografisch -; hij mag zijn wel maken, hij gaat sterven; iemand in zijn gedenken, hem iets bij testament vermaken. ➝ keuken.
II. o. (-en) [Lat. testamentum < Gr. diathèkè, verbond] goddelijke openbaring: men onderscheidt ➝ Oud- en ➝ Nieuw -.