I. m. (-en, -s; -tje) [Lat. templum] groot prachtig bedehuis: de van ➝ Jeruzalem. Gez. de van de wetenschap, de universiteit; een van huwelijkstrouw, een huis waar de huwelijkstrouw heilig is; een van ongekorven hout, een heilig woud; van Themis, paleis van justitie.
Syn. ➝ godshuis.
II. m. (-s) [Fr.] houten lat aan een ➝ weefgetouw om het doek gelijkmatig gespannen te houden.