('te:dər) bn. en bw. (-der, -st)
1. uit zwakke, fijne delen bestaand : een plantje. Syn. ➝ breekbaar.
2. tenger : een kindje.
3. spoedig aangedaan : een hart. ➝ snaar.
4. spoedig verkleurend : een -e kleur.
5. lastig, netelig : een -e taak.
6. verliefd : -e blikken; iemand aanzien.
7. innig : iemand beminnen.