teder
teder - Bijvoeglijk naamwoord 1. zacht, delicaat, liefdevol ♢ Oh, wat heb ik toch een tedere kinderen, sprak de vader vertederd Verwante begrippen fijn, gevoelig, subtiel, teer, verfijnd, dierbaar
Wiktionary (2019)
teder - Bijvoeglijk naamwoord 1. zacht, delicaat, liefdevol ♢ Oh, wat heb ik toch een tedere kinderen, sprak de vader vertederd Verwante begrippen fijn, gevoelig, subtiel, teer, verfijnd, dierbaar
Muiswerk Educatief (2017)
teder - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: te-der 1. zacht en liefdevol ♢ hij raakte zijn verloofde teder aan Bijvoeglijk naamwoord: te-der ... is tederder dan ... het tederst ...
Jozef Verschueren (1930)
('te:dər) bn. en bw. (-der, -st) 1. uit zwakke, fijne delen bestaand : een plantje. Syn. ➝ breekbaar. 2. tenger : een kindje. 3. spoedig aangedaan : een hart. ➝ snaar. 4. spoedig verkleurend : een -e kleur. 5. lastig, netelig : een -e taak. 6. verliefd : -e blikken; iemand aanzien. 7. innig : iemand beminnen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: