('stijgen) (steeg, is gestegen)
1. naar boven gaan: die ballon zal hoog -; te paard -; de prijzen -; tot hoge ambten -; een -de boog . ➝ Pegasus.
Syn.➝ klimmen.
2. van boven naar beneden gaan: uit een wagen, van het paard.
3. het bloed naar het hoofd jagen: alkohol stijgt hem dadelijk naar het hoofd. ➝ hoofd.