I. ('ste:nən)
I. bn.
1. van steen: een beeld; bijlen.
2. hoogst ongevoelig: een hart.
II. (steende, heeft gesteend) met een aluinsteen erover wrijven: een geschoren gezicht -.
III. ('ste:nən) (steende, heeft gesteend) klagen, zacht kermen, zuchten: de arme lijder lag te -.