stenen
stenen - Bijvoeglijk naamwoord 1. gemaakt van steen ♢ De stenen gevel werd verwijderd. stenen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord steen Woordherkomst Afgeleid van steen met het achtervoegsel -en
Wiktionary (2019)
stenen - Bijvoeglijk naamwoord 1. gemaakt van steen ♢ De stenen gevel werd verwijderd. stenen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord steen Woordherkomst Afgeleid van steen met het achtervoegsel -en
Muiswerk Educatief (2017)
stenen - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ste-nen 1. van steen ♢ ze hebben een stenen muur aangelegd rond hun tuin 1. het stenen tijdperk [waarin men alleen werktuigen van steen maakte]...
Marc De Coster (2017)
Stenen - 'de stenen uit de straat rijden', 'de straatstenen eruit rijden': fietsen in een snel en krachtig tempo. ... maar ondertussen reed de een de stenen uit de straat om zijn kwartwieltje voor te blijven... - Nieuwe Revu 30.6.198S·
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., I. 1. van steen: een stenen kruik, huis; een stenen brug, vloer; 2. als van steen, wreed, hardvochtig: hij heeft een stenen hart; 3. (meton.) het stenen tijdperk, tijdperk in de geschiedenis der mensheid waarin alleen werktuigen en gebruiksvoorwerpen van steen werden vervaardigd. II. (steende, heeft gesteend), z...
M. J. Koenen's (1937)
I. bn. (1 van steen; 2 als van steen): 1. een stenen beeld; stenen bijlen; zie vuursteen; 2. fig. een stenen hart, hoogst ongevoelig. II. steende, h. gesteend (zuchten, kreunen, zacht kermen): de lijder lag te stenen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: