Wat is de betekenis van stenen?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stenen

stenen - Bijvoeglijk naamwoord 1. gemaakt van steen De stenen gevel werd verwijderd. stenen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord steen Woordherkomst Afgeleid van steen met het achtervoegsel -en

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

stenen

stenen - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ste-nen 1. van steen ♢ ze hebben een stenen muur aangelegd rond hun tuin 1. het stenen tijdperk [waarin men alleen werktuigen van steen maakte]...

2024-04-25
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Stenen

Stenen - 'de stenen uit de straat rijden', 'de straatstenen eruit rijden': fietsen in een snel en krachtig tempo. ... maar ondertussen reed de een de stenen uit de straat om zijn kwartwieltje voor te blijven... - Nieuwe Revu 30.6.198S· ​

2024-04-25
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

stenen

stenen: kasseien, kinderkopjes.

2024-04-25
Lexicon van het bijgeloof

Walter Gerlach (2000)

Stenen

→ Edelstenen.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Stenen

adj., stiennen.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STENEN

bn., I. 1. van steen: een stenen kruik, huis; een stenen brug, vloer; 2. als van steen, wreed, hardvochtig: hij heeft een stenen hart; 3. (meton.) het stenen tijdperk, tijdperk in de geschiedenis der mensheid waarin alleen werktuigen en gebruiksvoorwerpen van steen werden vervaardigd. II. (steende, heeft gesteend), z...

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

stenen

I. bn. (1 van steen; 2 als van steen): 1. een stenen beeld; stenen bijlen; zie vuursteen; 2. fig. een stenen hart, hoogst ongevoelig. II. steende, h. gesteend (zuchten, kreunen, zacht kermen): de lijder lag te stenen.